Kruis of munt
Pater Frans van 19/10/2008:
Moeten Wij belastingen betalen? Gaat het daarover in het evangelie van Matteus? De vraag
toch zo gesteld aan Jezus is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer?
Jezus gaat met zijn antwoord niet meteen de politieke toer op. Of toch? De keizer was
namelijk de bezetter van het land. Hij had zijn gedelegeerden, zijn belastingontvangers.
Zij lieten met keizerlijke goedkeuring zijn rechten (en hun rechten!) gelden. Wil Jezus
hier de vriend worden van de keizer? Wordt Hij collaborateur als Hij gehoorzaam is? Of zal
Hij de euvele moed hebben burgerlijk ongehoorzaam te zijn? Als Hij dat riskeert, zal Hij de
consequenties erbij moeten nemen. Hij omzeilt die vraag niet. Hij grijpt de gelegenheid aan
om iets anders te zeggen, iets wat Hij veel belangrijker vindt. Jezus voert een andere politiek!
Hij wil de beeldenaar zien, het portret op het muntstuk.
Om dat beeld is het Hem te doen De vraag was dus niet zozeer: moeten wij belastingen betalen?
De vraag was veeleer: met welke munt moeten wij betalen? Met onze munt of met die 'vreemde' munt?
Kunnen wij in eer en geweten de geldwisselaars hun pretje en hun profijtje gunnen? Hij wil weten
wie er op dat muntstuk afgebeeld staat. Het was keizer Augustus die zich god noemde. Dat is voor
een jood een storende pretentie. Van God wordt immers geen beeld gemaakt. In de hele bijbel staat
als één grote geloofsbelijdenis te Iezen, dat de mens geschapen werd naar Gods beeld. Gods beeld
staat dus in ons, in mensen, afgedrukt. Als je nu zegt dat een mens god is en als je dat uit
beeldt, dan bederf je de hele schepping. Dan staat alles op zijn kop. Dan heeft de mens God
gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis. Wat de (on)zuiverste vloek is! Je kan God. met niets
zwaarder beledigen. De joden huiveren voor zoiets. Jezus dus ook.
Daarom zegt Jezus: geef dat geld terug. Zo staat het er. Dat werd niet uitgevonden door één of
andere progressieve exegeet. Het staat er gewoon. Zowel in het Grieks als in het Latijn: geef
dat geld terug aan de keizer. Mensen die zelf beeld-zijn van God hebben niets te maken met
muntstukken die een mens tot god promoveren. De geldwisselaars hoorden deze taal niet graag.
Het was een aanval op hun lucratieve job. Dat er onrecht gepleegd werd met dat geld, is dus
niet het ergste. Het ergste is dat Gods Naarn hier ijdel wordt gebruikt, om het in de brave
taal van onze catechismus te zeggen.
Jezus is hier allesbehalve braaf. Hij stelt een hoogst politieke daad. Hij zal er ook voor hangen!
Zijn politieke bedrijvigheid heeft niets te maken met partijprogramma's of verkiezingscampagnes. Het
heeft te maken met de énige politiek die voor Jezus belangrijk is: Hij voert campagne voor de naam en
het beeld van God. Het heeft op zich niets te maken met belastingen betalen of niet. Het heeft alles te
maken met de vraag: welke munt gaat door onze handen? Welk geld hanteren wij? Geld is met andere woorden
niet neutraal. Geld heeft volgens Jezus wél een kleur!
Jezus heeft hier sterk gespeeld: kruis of munt. Omdat Hij de munt afwees, zal het kruis zijn deel zijn.
Misschien was Jezus zó sprekend het authentieke beeld van God?
Hij wilde zijn volk dienen met een politiek van schone handen!